De eerste Belgische vloertegels vanaf (1860) waren voorzien van éénvoudig te produceren maar toch ingenieuze motieven. De meeste patronen werden opgebouwd uit rechthoeken, vierkanten, ruiten, cirkels en veelhoeken.
Vloertegels met bloemmotieven werden omwille van de kostprijs en de complexiteit in de beginperiode weinig gemaakt. Pas later (1880-1890) werden ze toegevoegd en zien we ook de drukkere motieven die prachtige tegeltapijten vormen.
Foto: Het patroon van distels en korenbloemen was een geliefd thema tijdens de Art-Nouveau periode. Zo vinden we hetzelfde thema ook terug in de wintertuin van het Ursuline instituut in Onze-Lieve-Vrouw Waver
Bron: Mario Baeck
Net zoals in andere kunstvormen zien we ook in de tegelkunst de stijlen evolueren van Neoclassisme, Neogotiek en Neorenaissance naar de uitgesproken Art-Nouveau. De patronen varieerden van geometrische motieven tot sierlijke bloemmotieven. Ze werden ontworpen door ontwerpstudio’s of vooraanstaande kunstenaars (schilders, beeldhouwers etc.).
Na de 1ste wereldoorlog werden er in eerste instantie opnieuw Art-Nouveau tegels geproduceerd, geleidelijk aan werden er ook Art-Deco tegels in de handelcatalogi opgenomen. Maar door de financiële crisis van de jaren 30 kwam er snel een einde aan de productie van de ingelegde tegel. Hierdoor zijn Art-Deco tegels eerder zeldzaam.
Bron: Mario Baeck
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen.